Financieel meerjarenbeeld

Toelichting ontwikkelingen Financieel meerjarenbeeld

Uitgangspunt bij onze planning & control-instrumenten is dat wij steeds het verloop van de begroting schetsen. Dit betekent dat u steeds aansluiting ziet bij het vorige door u vastgestelde P&C-instrument. In dit geval is de Meerjarenbegroting 2019-2022 het vertrekpunt voor de financiële overzichten. Na de vaststelling van de Meerjarenbegroting hebt u nog enkele besluiten genomen met een financiële impact. Deze presenteren wij als 'Wijzigingen tot de 1e voortgangsrapportage'. In de bijlagen treft u hiervan een overzicht aan. De meeste aandacht besteden wij uiteraard aan de financiële ontwikkelingen van deze voortgangsrapportage.

Toelichting ontwikkelingen 1e Voortgangsrapportage

Toelichting ontwikkelingen 1e Voortgangsrapportage
Het saldo in de primitieve begroting 2019 was € 434.000 positief. De begrotingswijzigingen tot de 1e voortgangsrapportage laten een nadeel zien van € 57.000. De mutaties die volgen uit deze 1e voortgangsrapportage komen in totaal uit op € 7.662.000 nadelig. Dit leidt tot een negatief begrotingssaldo voor 2019 van 7.171.000.

De belangrijkste nadelige effecten uit de rapportage zijn:

Structurele stijging kosten jeugdzorg               € 3.535.000 N
De uitgaven voor de jeugdzorg zijn in 2018 ten opzichte van 2017 met € 1.633.000 gestegen. Wij verwachten dat deze stijging van de zorgkosten van 16% ten opzichte van het voorgaand jaar zich de komende jaren zal voortzetten. Daarmee prognosticeren wij dat de toename van de uitgaven over 2019 uitkomt op € 1.902.000.

Structurele stijging kosten Wmo - Begeleiding               € 550.000 N
De uitgaven voor de Wmo begeleiding zijn in 2018 ten opzichte van 2017 met € 260.000 gestegen. We verwachten dat deze stijging van de zorgkosten van 7% ten opzichte van voorgaand jaar zich de komende jaren zal voortzetten. Daarnaast stijgen de kosten doordat de tarieven jaarlijks worden verhoogd. Daarmee prognosticeren wij dat de toename van de uitgaven over 2019 uitkomt op € 550.000.

Aanpassing tarieven Hulp bij het Huishouden               € 175.000 N
Voor het personeel werkzaam in de thuiszorg als Hulp bij het Huishouden is er een nieuwe CAO van kracht. De tarieven die de gemeente voor deze zorg moet betalen komen hierdoor hoger uit. Ook stijgen de tarieven voor de producten voor Hulp bij Huishouden als gevolg van de uniformering van tarieven binnen de regio. Dit alles leidt tot een stijging van de jaarlijkse lasten bij Hulp bij Huishouden met € 175.000 ten opzichte van de raming in onze meerjarenbegroting 2019-2022.

Indexering prijsontwikkeling Hulp bij het Huishouden 2019            € 110.000 N
Bij het opstellen van de Kadernota 2018-2022 hebben wij op basis van de toen beschikbare gegevens, waaronder met name de werkelijke zorguitgaven in 2017 een inschatting gemaakt van de te verwachten kosten voor het jaar 2019. In de Kadernota 2019 - 2022 hebben wij geen post opgenomen voor prijsontwikkeling 2019. Voor de Wmo huishoudelijke hulp krijgen we echter in 2019 wel te maken met een stijging van de kosten door prijsontwikkeling. Dit zorgt voor een stijging van € 110.000.

Aanpassing eigen bijdragen Wmo                     645.000 N
Het Centraal Administratiekantoor (CAK) berekent en incasseert de eigen bijdragen die zorgcliënten moeten betalen. Zij keert deze - in verband met de privacy-bepalingen - zonder verdere toelichting aan de gemeenten uit. In de afgelopen jaren zijn deze bedragen achtergebleven bij de hiervoor in de begroting opgenomen ramingen. Ook heeft het kabinet besloten tot invoering van het abonnementstarief Wmo. De inkomensafhankelijke eigen-bijdragesystematiek Wmo vanaf 1 januari 2019 is vervangen door een abonnementstarief van € 17,50 per vier weken voor een huishouden dat gebruik maakt van een Wmo-voorziening.  In de meerjarenbegroting 2019 - 2022 hebben wij nog geen rekening gehouden met de daling van te ontvangen eigen bijdragen.

Aanzuigende werking als gevolg van abonnementstarief            € 125.000 N
Wij verwachten dat door de invoering van het abonnementstarief meer mensen een beroep doen op gemeentelijke Wmo-voorzieningen. Op dit moment hebben wij geen inzicht in de mate waarop dit zal gebeuren. In het eerste halfjaar van 2019 gaan we kijken naar de monitoring. Op basis van een financiële inschatting van de aanzuigende werking door de VNG berekenen we het negatieve effect voor onze gemeente op € 125.000.

Uitbreiding formatie afdeling Maatschappelijke Dienstverlening         € 224.000 N
De afdeling Maatschappelijke Dienstverlening verricht werk voor de kwetsbare inwoners van onze gemeente. Gebleken is dat extra middelen voor de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden nodig zijn. Het gaat hierbij om 3 fte extra inzet bij de consulenten Wmo en jeugdzorg in de gebiedsteams, voorlopig gedurende een periode van 8 maanden. Verder willen we gebruik maken van experts voor consultatie en advies om de integraliteit en uniformiteit, naast de individuele kennis, te vergroten.

Bijdrage aan de Gemeenschappelijke Regeling BVO DRAN            € 564.000 N
De kosten met betrekking tot vervoersvoorzieningen in het kader van de Wmo en de jeugdzorg vallen in de jaarrekening 2018 € 490.000 hoger uit dan waarmee in de begroting rekening was gehouden. Inmiddels hebben wij begin 2019 de aangepaste begroting 2019 en de meerjarenbegroting 2020 -2023 ontvangen van de BVO DRAN. In deze stukken loopt het begrote tekort op van € 490.000 naar €  564.000 in 2019 en € 587.000 in 2020.

Inkomensvoorzieningen                        € 1.093.000 N
Het ministerie van SZW heeft in oktober 2018 het voorlopige budget gebundelde uitkering 2019 (BUIG-budget) gepubliceerd. Ten opzichte van de raming in onze begroting is het budget, rekening houdende met een aanvullende uitkering (vangnetregeling) met € 40.000 verlaagd naar € 11.110.000.
In februari 2019 is de eerste voorlopige managementrapportage ontvangen van de Regionale Sociale Dienst de Liemers (RSD). Deze rapportage laat een forse stijging zien van de uitkeringslasten ten opzichte van de raming 2019 in onze begroting.

Aanpassing Algemene uitkering op basis van december-circulaire 2018      € 425.000 N
In de oorspronkelijke meerjarenbegroting 2019 - 2022 hebben wij de Algemene uitkering voor het jaar 2019 geraamd op € 65.289.000. Op basis van de laatst verschenen december-circulaire 2018 berekenen we de rijksuitkering nu op € 64.864.000. Het nadelig verschil van € 425.000 kan als volgt worden uitgesplitst:  
Accres - € 380.000.
Ontwikkeling uitkeringsbasis - € 80.000.
Hoeveelheidsverschillen +€109.000.
Diverse kleine verschillen - € 74.000.
Totaal - € 425.000

ga terug